Een warmtepomp zorgt voor de uitwisseling van energie, om een behaaglijk binnenklimaat te creëren. De energie wordt gehaald uit de buitenlucht, de bodem of het grondwater, en door de warmtepomp gebruikt om ruimtes te verwarmen, (sanitair) warm water aan te maken of het zwembad te verwarmen.
Dit kan door warmte direct aan de lucht af te geven, of via het vloerverwarmingssysteem (het afgiftesysteem).
Een warmtepomp is dus eigenlijk een omgekeerde airco.
Buitenunit (verdamper)
De buitenunit haalt zijn energie uit de warmte van de buitenlucht of uit bronleidingen in de grond. Na verdere opwarming wordt de warmte door koelleidingen aan de binnenunit doorgegeven.
Binnenunit (condensor)
De binnenunit zorgt voor het afgeven van de aangeleverde warmte voor verwarming en mogelijk de bereiding van warm tapwater in een boiler.
Boiler
In de boiler wordt een voorraad warm tapwater opgeslagen ten behoeve van de douche en andere warmwater kranen.
Buffervat
Voor de verwarming van het water in vloerverwarming en convectoren wordt een buffervat geplaatst om gelijkmatige verwarming te garanderen.
Het rendement van een warmtepomp wordt uitgedrukt in de Coefficient of Performance (COP).
Dit is de verhouding tussen de warmteopbrengst en de verbruikte elektrische energie. Hoe hoger de COP, des te zuiniger is de warmtepomp. De meeste warmtepompen hebben een nominale COP van 4; dit betekent dat met 1 kW elektrische energie 4kW thermische energie (warmte) opgewekt kan worden. De warmte wordt immers uit de buitenlucht of de grond gehaald.